Wat betekenen de Nederlandse verkiezingen voor Irak?

Op 17 maart vinden de Nederlandse verkiezingen plaats. Maar wat betekent dit voor Irak?

In dit artikel willen we nog eens kort samenvatten waarom en hoe Nederland deelnam aan de 2003 bezetting van Irak vanuit het perspectief van de tweede kamer.

Bij de aanloop naar de verkiezingen zal het over van alles gaan behalve over dat Nederland actief Irak bezet sinds 2003. De meest recente Nederlandse missie van januari 2021 omvatte de uitzending van 150 Nederlandse militairen naar Irak. Onder het mom van ‘terreurbestrijding’ kreeg deze ‘’nieuwe’’ missie steun van de meerderheid van de kamer. De partijen VVD, D66, CDA, PVDA, ChristenUnie, Groenlinks, Forum voor Democratie en SGP steunden allemaal opnieuw voor de militaire bezetting van Irak. Van extreem rechts, tot neoliberaal centristisch en bourgeoisie links - allen profileren zij zich als elkaars tegenpolen, maar zijn absoluut verenigd wanneer het neerkomt op de uitbuiting van Irak.

Nederlandse militaire bezetting in Irak

Wie denkt aan de Nederlandse bezetting van Irak als hij gaat stemmen of als hij over Nederlandse politiek nadenkt? Nederlanders? Iraakse-Nederlanders? Je zou denken dat die laatste groep het wel beter zou weten. Er zijn helaas Nederlandse Irakezen, die politiek actief zijn bij de bovengenoemde de partijen en het van tijd tot tijd geen probleem vinden om in geval van crisis ook nog eens te pleiten voor interventie in Irak. Tijdens de protesten in Irak (2019-) pleitten er zelfs enkelen vanuit een vals idee van solidariteit voor Amerikaanse en Nederlandse inmenging in Irak om zogenaamd het Iraakse volk te redden. Of het Iraakse volk hier überhaupt naar vroeg werd niet eens ter discussie gesteld. Dat de interventie van 2003 het land verscheurde en tot meer dan een miljoen doden heeft geleid werd ook buiten beschouwing gelaten.

Nederlandse chemische wapens in Irak

De Nederlandse misdaden in Irak gaan echter al terug naar de ontmoeting van de toenmalig staatssecretaris - later minister van Defensie - Frits Bolkestein (VVD) met Saddam Hoessein voor een ‘handelsmissie’ in 1983. Dergelijke handelsmissies hebben het voor Nederlandse bedrijven mogelijk gemaakt om chemische stoffen te leveren aan Irak die werden gebruikt in de Anfal gifgasaanvallen (1986-1988). Voor de Nederlandse politiek was het draaien van grote financiële winsten duidelijk belangrijker dan de levens van Irakezen. De uiteindelijke kosten waren voor rekening van Irak: duizenden  Irakezen verloren hun leven of hun naasten. Ook tijdens de Golfoorlog van 1991 nam Nederland een actieve rol in en werden er met instemming van de Tweede Kamer wapens en technieken geleverd voor deze militaire operatie die nogmaals honderden duizenden Irakezen het leven kostte. Het was daarom niet geheel onverwacht dat ook in 2003 de Nederlandse overheid maar al te graag wilde participeren in de destructie van Irak.

Slachtoffers chemische aanval Halabja 

Illegale Irak invasie en bezetting

In de aanloop van de invasie nam toenmalig kabinet Balkenende-I op voorhand het standpunt in dat een oorlog tegen Irak onvermijdelijk was en Nederland genoodzaakt was om de kant van Amerika te kiezen: zowel politiek als militair. Ondertussen vonden er strikt vertrouwelijke overleggen plaats tussen Nederlandse politici en Amerikaanse diplomaten waarin werd onderhandeld over steun van de Irak invasie. Deze informatie werd onvolledig, tot niet geopenbaard aan het kabinet.

Kabinet Balkenende-I

Inmiddels stond de Nederlandse regering (CDA, VVD, LPF) achter het besluit om te participeren in de Irak invasie. Echter bleef een consensus over de legale kaders van de interventie in de Tweede Kamer achterwege, en zou de invasie in strijd zijn met artikel 90 van de Grondwet. De motie om militaire interventies uit te voeren in Irak werd daarom aanvankelijk verworpen, maar bleek niet veel later toch te zijn aangenomen ondanks dat er onvoldoende draagvlak voor was. Ondertussen werden er al wapens geleverd aan de coalitie en even later droegen ook hoge Nederlandse militairen actief bij in de leiding van de Irak invasie. Tussen 2003 en 2012 werden er 7.762 Nederlandse militairen naar Irak gestuurd om de koloniale missie van de coalitie te versterken. In de kamer werden door de jaren heen verschillende moties structureel verworpen waarin om onderzoek werd gevraagd naar de besluitvorming om bij te dragen aan de oorlog tegen Irak. In 2007 werd er tijdens de onderhandelingen voor het regeerakkoord Kabinet Balkenende IV zelfs expliciet afgesproken dat er geen onderzoek naar de besluitvorming over de Irak invasie zou komen.

Nederlandse militairen in Al Muthanna

Wederom betaalde Irak de boete voor het illegaal handelen van de Nederlandse staat. Burgerdoden die door Nederlandse kogels vielen tussen 2003 en 2005 werden verzwegen door Defensie en het kabinet. Bijvoorbeeld op 27 december 2003, toen de Nederlandse militair Erik O. schoot op Abdallah Mushir Ethafa (33) en hem met een kogel in zijn rug om het leven bracht. Of op 19 augustus 2004, waarop Nederlandse soldaten bij een checkpoint in Al Muthanna de 15 jarige Ali Abdul-Addim en 27 jarige Mustafa Newaf beschoten omdat zij gevuurd zouden hebben vanuit hun auto. Vuurwapens werden nooit gevonden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens maakte in 2014 bekend dat het Openbaar Ministerie de schietende luitenanten in Irak onterecht niet heeft vervolgd. Niet lang na deze uitspraak doodden Nederlandse F-16’s alweer tussen de 70 en 150 Iraakse burgers in Hawija, ook raakte er honderden anderen gewond en nog vele anderen getraumatiseerd.  Jarenlang werden de gevolgen van de luchtaanvallen verzwegen door het kabinet tot zij recentelijk - per ongeluk en met veel weerstand, werden geopenbaard. Ook voorafgaand aan de luchtaanvallen in 2014-2015 werd de Tweede Kamer niet voldoende geïnformeerd. Achteraf ontkende het kabinet schuld, van een rechtszaak is niets terecht gekomen en de bewoners van Hawija hebben tot vandaag geen gerechtigheid gezien.

Hawija na Nederlandse bombardementen in 2014

In 2015 publiceerde Nourdin El Ouali, de voorman van partij Nida, een opiniestuk waarin hij het opneemt voor Nederlandse militairen die bombardementen uitvoerden op Irak. Hij bekritiseerde het Nederlandse beleid, maar noemde de bombardementen door piloten hun “plicht” en het uitvoeren van “een democratisch besluit”:

Die piloten doen hun plicht en voeren een democratisch besluit uit. Het laatste wat ik wil is onze militairen bekritiseren”, zo schreef hij.

Het doden van Iraakse burgers wordt hier gebagatelliseerd tot een "democratisch besluit."

Al deze gebeurtenissen met betrekking tot Irak laten een duidelijk en gewelddadig patroon van de Nederlandse politiek zien waarbij het voorliegen en het achterhouden van informatie gepaard gaat met politieke steun voor het bezetten van Irak. Mensenrechten en mensenlevens dienen in de Nederlandse politiek enkel als symbolisch instrument, en dusdanig worden schendingen daarvan ontkend, verdraaid en in de doofpot gestopt.

Iraakse broeders en zusters - maar ook het Nederlandse publiek, we zijn nu achttien jaar verder. Het is tijd dat we stoppen met het voeden van de koloniale honger van de Nederlandse staat en sommige partijen met onze stemmen.